Brussel is een vlaamse stad met veel Vlamingen die van thuis uit Frans spreken. Sla de telefoonboek er maar op na.
Waarom ben ik zo'n nederlandse belg? net als kennissen uit Brussel precies het omgekeerde zijn : belgische nederlanders zijn diens voorouders weer nederlandse belgen waren..generatie op generatie dan weer in belgië woonden en dan weer in Nederland.
Ik zal proberen iets uit de doeken te doen.
Eerst heeft mijn nederlandse voorkeur te maken met mijn jeugd: vanwege mijn nederlandse moeder doorbracht ik alle schoolvakanties bij mijn grootouders in Wassenaar, meestal aan tafel hoorde ik als klein knulletje, en dan nog als belgische knul… verhalen uit de jeugd van mijn ooms en tantes in Rotterdam, verhalen over hun vrienden en kennissen en die van mijn grootouders, verhalen van sociaal-culturele aard, verhalen rond familiebanden- huwelijkaangelegenheden betreffende het voorgeslacht uit de hoek Rotterdam-Delft-Voorburg-Naaldwijk-Zoetermeer-Schipluiden-Woerden-Stompwijk- tot een periode waar sprake is van het herstel van het huis van Oranje rond 1740.
Toen mijn katholieke overgrootvader met een boerendochter kwam aanlopen en zijn zin doordreef, werd hij “het Huis”uitgezet en verbannen naar een uithoek, te Woerden, waar de familie een molen bezat. “Want een boerendochter paste niet bij de relaties: een schande”. En de familie had het hoog zitten beweerde mijn Opa, en daar geloof ik hem oprecht want als kind moest hij de gevolgen van die hoogmoed verwerken toen zijn ouders aan de grond raakten en hij om drie uur 's morgens moest opstaan voor de markt, toen hij twaalf was. Ook hoorde ik met plezier al die kwa-jongen streken die hij in zijn jonge jaren uithield…
De moeder van mijn oma kwam uit een protestantse familie en haar werd er de draak gestoken over de katholieke kerkgemeenschappen “de papisten allemaal inteelt…” Dat kwam omdat de katholieken daar in het westland een minderheid vormden en ze wel met elkaar moesten trouwen, vooral voor mensen van stand was het moeilijk om iemand van dezelfde stand te vinden… Rijken huwden ondermekaar om geld en land in de familie te houden.
Uit mijn jonge leeftijd (toen ik alles zo aanhoorde) viel niet te veronderstellen dat ik als belg kaas had gegeten van de hollandse geschiedenis… was dat in de tijd van de patriotten?, of die van het aftreden van koning Willem de eerste ik wist het niet.. Voor mij waren patriotten wat ik ervan op de belgische school geleerd had: dat waren de fransgezinde revolutionnairen die in 1830 de hollanders uit belgië hadden verjaagd.
Wel begreep ik uit de verhalen dat mijn katholieke voorouders gematigd oranjegezind waren, dan weer wat meer en dan weer wat minder.. dat kwam omdat mijn opa in de zakenwereld zat, en omdat de oranjes de belangen van de zakenwereld verdedigden. Maar de meeste katholieke boeren in Zuid Holland hadden een andere mening toegedaan, zij waren patriotten: Mijn Oma zij “het was maar het volk dat zo gekant was tegen Oranje” met andere woorden het boerenvolk waartoe een familietak toebehoorde, maar van haar kant “was men voor de prinsen, omdat haar familie afkomstig van de stad was”.
Maar ik hoorde een betere uitleg: Opa: “De prinsen van Oranje waren Calvinisten, en ze moesten hun eigen geloof volgen. Voor de Katholieken was dat dikwijls niet eerlijk. En daarbij hadden ze nog politieke fouten gedaan” en dat was niet goed te keuren. En Oma:“al ging iets mis en iedereen ertegen was, bleven we wel trouw omdat we ons verbonden voelden met de Oranjes”.
Mijn oudere overleden broer vertelt er hetzijne over door een parallell te trekken naar de internationale geopolitieke situatie van toen, en de geloofs-sociale-verhoudingen in nederland in de tijd van de grote Bentinck en het herstel van de Oranjes als koningshuis.
Voor wie geschiedkundige interesse heeft aldus de zienswijze van mijn broer over die periode:
“”Hoe kon Bentinck als protestantde politicus (hoe gematigd, hoe open hij was, en zelfs hoe modern) het vertrouwen van de katholieken winnen in een soort samenzwering om tot een herstel van Oranje te komen. Niet alleen de gewone gelovigen maar ook het vertrouwen van de roomsegeestelijkheid, niet alleen in zuid holland, maar ook in nijmegen, uttrecht, brabant en het internationale vertrouwen b.v. in de katholieke zuidelijke nederlanden.
En voor vele strenge protestanten bleef de Paus namelijk de antichrist, de grote Satan. - onderhandelen met de katholieke hierarchie kwam erop neer het op een accoordje te gooien met de duvel zelf.
Bij de katholieken was de vrees groot dat een erfelijk stadhouderschap in het huis van oranje een toename van de calvinistische invloed zou betekenen, een invloed die al buiten verhouding was, want andersgelovigen zoals joden, menisten, baptisten, katholieken waren veel meer als een minderheid.
Heel europa leefde toen al tweehonderd jaar naar het motto “cujus regio ejus religio” van de vrede van Augsburg - met andere woorden: het volk neemt de godsdienst van zijn heersers aan. Maar de vrede van Augsburg betrof alleen de Lutheranen en de Katholieken, en had niets te maken met het calvinisme… + vrij nederland had geen “heersers”, het bleef een republiek, + in die vrije republiek was het relatief belang van de protestantse kerken steeds vanaf het begin een open debat gebleven. Tijdens de oorlog tegen Spanje had de politieke macht al een eerste keer de protestantse kerk op de achtergrond verdreven (regenten verdrijven Leicester en de "papieren paus (calvinisme als geschreven ideologie, even intolerant als de pauselijke inquisitie)- er waren pogingen om de kerk uit de hervorming officieel te erkennen maar na dogmatische twisten tussen remonstranten en antiremonstranten, was het Maurits van Nassau die het dogmatisch calvinisme officieel voortrok en de kerken in beslag nam, wat een snelle protestantisering tot gevolg had. Toch was die min of meer officieuze rol van de hervormde kerk geen definitief vastgesteld voorrecht, zoals bleek toen het weer in het gedrang kwam o.a. wegens dogmatisch onenigheid (gereformeerden tegen hervormde kerk en vrijgelovigen -(vrijzinnige kerken) of telkens als regenten de overhand kregen.
De calvinisten moesten dus hun omstreden voorrecht met hand en tand verdedigen, -daarom waren ze zo radicaal en ontoegeeflijk.
De katholieke geestelijkheid darentegen vreesde dat indien het stadhouderschap erfelijk zou worden in het huis van Oranje de invloed van het calvinisme nog groter zou worden als het al was en tot een soort “cujus regio ejus religio”zou uitgroeien. Als het stadhouderschap erfelijk zou worden in een protestantse familie, wat dan met hun republikeinse vrijheid, waar hun voorouders voor gevochten hadden? Stadhouders moeten voor de vrijheid van allen strijden.
Zo moest het voorbehoud van de katholieke geestelijkheid er ongeveer uitzien maar van de andere kant kon diezelfde kerkelijke overheid zich moeilijk officieel uitspreken omdat nu juist zoveel katholieken wel oranjegezind waren. Ze wensten zoals het merendeels van het volk een sterker nationaal bewustzijn en minder liberaal egoïsme van de hoge heren.
Oranje gold als volkspartij en vele katholieken dreigden oranje te volgen desnoods tot in het calvinistische kamp als de kerkelijke overheid geen oor had voor hun mening. (niet te vergeten waren veel katholieken vooral gelovigen van de oude kerk die de gewoontes en overtuigingen van hun vaderen trouw waren gebleven maar die weinig begrip hadden voor dogmatiek en zich maar half thuis voelden in de nieuwigheden van de roomse contrareforma…daarbij waren er ook veel jansenisten die in de goddelijke voorbestemming geloofden net als de calvinisten, en die fel werden aangevallen door jezuiten en dominikanen juist omwille van hun praedestinatieleer.) Er was dus veel verwarring, en het gevaar bestond als er nog ontevredenheid bij kwam, dat ook hier veel gelovigen van de ene kerk naar de andere zouden overlopen.
De protestanten echter waren niet minder verdeeld. De hervormde en de gereformeerde predikers vreesden dat zo'n herstel-van-oranje politiek met zijn erfrechtelijk stadhouderschap tot een monarchie zou ontaarden, met absolute koningen die alles voor het zeggen zouden hebben zoals in omringende landen.
De liberale regenten en vooraanstaande burgers, veelal protestanten verdedigden de republikeinse instellingen hardnekkig, zij vreesden een monarchie als de pest en zij waren tegen een dynastie-stadhouderschap dat onvermeidelijk vroeg of laat op tyrannie zou uitmonden.
Zij waren van mening dat het geloof van Calvijn de beste waarborg was tegen de tyrannie:-waren het de calvinisten niet die de spaanse koning het land uit hadden gezet? Streden de calvinisten niet onverbiddelijk door in zuid frankrijk tegen le roi Louis XV zoals ze tegen le grad roi Louis XIV hadden gevochten. en waren de Zwitsers geen gelukkige vrije burgers, was Geneve geen oprecht voorbeeld van een godvruchtige calvinistische republiek? Waarom riepen de nederlanders ineens om een oranjekoning? -en wat vertelt de bijbel daarover, toen Jahweh met tegenzin Saül als koning van Israël accepteerde nadat het volk had geroepen: “geef ons een koning”. Saul was een teleurstelling, en na hem, al de koningen van Juda en al de koningen van Samaria…“”“”
En nu iets over de complexiteit van belgische aangelegenheden over franstalige en nederlandstalige barrières, botsingen…diep ingewortelde woelingen tussen Vlamingen en Walen, Adel en burgerij etc…
Zo maar een voorbeeld in de geschiedenis uit 1740: de benoeming in het nederlands direct door de oostenrijkse keizer in Wenen van ene Augustin François van Santen uit Delft tot ‘Grand Gruyer et Grand Veneur de Brabant’ ondanks het negatief advies van de raad van de adel in het frans opgesteld (samengesteld, vetaald als volgt: “zijn familie is ons onbekend” en “ een ambt dat gaat over beheer van recht van jacht en visserij hoort bij de adel als public relations voor jachtpartijen en feesten” = met andere woorden hij behoort niet tot ons milieu).
Waarom toch benoemd?
Namelijk, toen de hoge adel zich tegen de spaanse koning en Inquisitie gekeerd had in de 16 eeuw en party had gekozen voor het volk- probeerde Spanje de adel uit te schakelen door een nieuwe bestuursclasse te vormen in het raam van de contrareforma rechtsuniversiteiten. (als hedendaags equivalent de fanatieke islam-rechtsgeleerden in Egypte). Daarvoor werd vooral bij zogenaamde waalse “zwarten”en andere spaansgezinde gerecruteerd en in het frans en latijn gevormd met een anti-Dietsche overtuiging al zou de nederlandse taal en drukwerken de perverse en ketterse ideeën bevorderen ( in het kort: al wat latijns is is katholiek, maar nederlands is uit de duivel, een mentaliteit dat in franstalig Brussel nog meer voortleeft als men zou durven denken. Nederlandstalige elites werden dus geweerd. Zo zijn er al vroege botsingen tussen de brusselse magistrature (frans) en de raad van Brabant (overwegend nederlands). bij voorbeeld de maning van 8-11-1651: “soo ordonneren wij U midts dezen U deshalve te reguleren gelijck ghij van oudts gewoon syt te doen depescheren uwe brieven in duytsche taele (= dutch) met ordinarissen termijnen van eerbiedighe gelijck U tot nog toe gebruickt hebt”(dus niet in het frans).
Tevergeefs: het resultaat van de spaanse contra politiek was een snelle verfransing van de nieuwe bestuursclasse. De hoge adel die voor de volksdemocratie had gekozen tegen de tyrannie, bleef in het algemeen afzijdig van de politiek- maar ontwikkelde een nieuw soort macht (banken, amsterdamse en londense aandelen, opkomende industrie, en vooralinternationale koetsverbindingen, post en vrachtvervoer. Toen de spanjaarden in de zuidelijke nederlanden de weg moesten ruimen voor Oostenrijk, keerde het getij. Wenen erkende de invloed van de hoge adel weer, die veel internationaler was en beter aangepast aan de multinationale samenleving van het rijk, en dus veel meer openstond voor modernisme, met als gevolg een snelle aanpak tot op de sleutelposities van het rijk. Toen begon de stijve bestuurscladde van de eeuw daarvoor, de verfranste juristenclasse (de robe) zich in het gedrang te voelen.
De hoge adel was tweetalig gebleven, of meertalig. Het nederlands behoude in de eerste helft van de 18 de eeuw een relatief prestige in europa vanwege de centrale positie van de hollandse banken- te vergelijken met zwitserland- en ondanks de politieke en militaire verzwakking van de republiek kon de handel zich nog een tijd handhaven. De grote families van de zuidelijke nederlanden bleven dus betrokken bij de republiek via hun aandelen (Oost Indische Compagnie en andere belangen (Kapitaal was nog niet industrieel, de industrie lag pas in de wieg)
De zakelijke en ondernemende hoge adel en de min of meer verwaalste bestuurs- en wethoudersambtenarij stonden dus als twee partijen tegenover mekaar, -waarbij Wenen de een voortrok maar ook rekening moest houden met de lage ambt adel.
Het verhaal van de nederlandse benoeming tegen het advies in brusselse ambtbenoemingenraad van adel (= les nations) past precies in dat politiek schaakbord. Het is vanzelfsprekend dat de benoemingsbrief opzettelijk in het nederlands werd opgesteld door een hooggeplaatste raadgever van de keizer die zijn autiriteit even duidelijk wou stellen. Met andere woorden; wat weten de “nations”nou af van de relaties van de hoge adel? Baas boven baas.
“Hij is ons wel bekend”Augustin-François van Santen had dus machtige beschermers die zwaarder wogen als de raadheren van het “les nations”kantoor van de lage adel. …
Weet je zeker dat je deze post als spam wil rapporteren aan de beheerder?
Deze post wordt als spam gerapporteerd aan de beheerder van het forum. Bedankt!
Weet u zeker dat u dit topic wil verwijderen?